woensdag 3 november 2010

De Grote Glimworm

De Grote glimworm

3 november 2010, door Violet Middelman

Op zondagochtend 31 oktober jl. gingen we op pad in het Baarnse Bos. Peter van der Wijst had een afspraak gemaakt met Bertus van der Laan om te gaan kijken naar de zeldzame kammetjesstekelzwam die Bertus ontdekt had. Naast het bewonderen van de zwam gingen Remco en ik op zoek naar nachtvlinders of andere insecten. Beuk en eik leverden niets op, maar op een berk liep een keverlarve rond. Het leek me de larve van een glimworm maar ik wist het niet zeker.


Larve (vrouwtje) Grote glimworm - foto: Violet Middelman


Navraag leerde ons dat we hier inderdaad te maken hadden met een larve van de Grote glimworm (Lampyris noctiluca), een zeldzame soort, en dat deze zal uitgroeien tot een vrouwtje. Aan de gekleurde vlekken aan de zijkant kan je blijkbaar zien dat het om een larve gaat; een volwassen vrouwtje lijkt erg veel op de larve maar mist de vlekken. Een volwassen mannetje ziet er volkomen anders uit (echt een kever, met vleugels en al, en veeeel kleiner).


Larve (vrouwtje) Grote glimworm - foto: Violet Middelman


Een volwassen vrouwtje van deze soort produceert met haar achterlichaam een geelgroen licht dat de mannetjes aantrekt. De ogen van de mannetjes zijn daarom ook beter ontwikkeld dan die van de vrouwtjes, zodat ze het licht vanaf afstand kunnen zien.

Al met al bijzondere beestjes, zie tevens de beschrijving en foto's op SoortenBank.nl.

Link naar topic op Waarneming.nl (met een foto van een copula, mannetje en vrouwtje dus).

dinsdag 2 november 2010

Ieder z'n smaak

Ieder z’n smaak

2 november 2010, door Violet Middelman

Op vrijdag 29 oktober gingen we ter voorbereiding op de Nacht van de Nacht met Hetty Soetekouw (coördinator Vlinderwerkgroep IVN-Eemland) naar de Stulp. Hetty had een paar bomen behandeld met smeer; een mengsel van o.a. fruit en alcohol waar bepaalde nachtvlinders op afkomen. De vlinders gaan zich dan te buiten aan het smakelijke goedje waarna ze (soms half dronken) een vrouwtje opzoeken om zich voort te planten. Smeer kan je zien als een sportdrankje of energiereep: de vlinders hoeven niet lang te zoeken naar een energiebron en kunnen na een snelle hap dus op zoek naar een potentiële partner. En hoe eerder het mannetje een vrouwtje vindt, des te meer kans hij maakt natuurlijk!


Vlinders op smeer (links en rechts Bosbesuil - Conistra vaccinii, midden Wachtervlinder - Eupsilia transversa)
foto: Hetty Soetekouw


Het was donker in het bos, maar als je ogen eenmaal aan het donker waren gewend zag je al een stuk meer. Het lichte zand van het pad maakte het ook wat makkelijker. We zochten de behandelde bomen op en bekeken de resultaten. Er waren veel nachtvlinders, hooiwagens en pissebedden op afgekomen, blijkbaar viel het brouwsel in de smaak! Bijna aan het eind van de wandeling zagen we een aantal stinkzwammen staan. Ik maakte een grapje dat het leuk zou zijn als we op het ‘smeer’ van een stinkzwam ook een vlinder zouden treffen. We beschenen de stinkende paddenstoelen met onze zaklampjes en waren zeer verbaasd toen we inderdaad twee nachtvlinders zagen (Bosbesuilen – Conistra vaccinii).


Grote stinkzwam met Bosbesuiltjes (Conistra vaccinii) - foto: Hetty Soetekouw
Een Grote stinkzwam is een paddenstoel die begint als een ‘duivelsei’. Uit de grond komt een bolvormig wit iets uit de grond wat zich in snel tempo ontwikkelt tot een langwerpige paddenstoel, in een phallus-vorm. Je zou de vorm van deze paddenstoel als sensueel of erotisch kunnen beschrijven, maar de lucht die er van af komt doet meer aan aas denken.

De meeste zwammen verspreiden hun sporen door de lucht (met de wind) maar de stinkzwam produceert aan de buitenkant van zijn ‘kop’ een slijmerig en stinkend goedje. Hierin bevinden zich de sporen. Omdat het kleverig is zal de wind het niet meevoeren, maar door de stank komen er insecten op af. Ze smikkelen van de drab en verspreiden met hun ontlasting de sporen van de paddenstoel. Vooral vliegen en aaskevers zijn dol op de stank en zijn dan ook regelmatig op stinkzwammen aan te treffen. Maar dat de stank ook nachtvlinders aan zou trekken was ons nog niet bekend.

Op zaterdagavond plaatste ik een topic op het forum van Waarneming.nl omdat ik dacht dat het misschien leuk was om het te delen met andere (nacht)vlinderliefhebbers. Waarschijnlijk was het wel een bekend verschijnsel, maar voor de zekerheid wilde ik deze waarneming toch onder de aandacht brengen. De verbazing was groot toen bleek dat fanatieke vlinderaars dit verschijnsel nog nooit hadden waar genomen! We werden zelfs gefeliciteerd met deze “unieke ontdekking”! Ergens in een boek schijnt het beschreven te staan, maar blijkbaar hebben we een verrassende waarneming gedaan.

Klik hier voor het topic.

zondag 4 juli 2010

De Gemarmerde drievlekbladroller

Weer een bijzonder microvlindertje, deel II deel I

4 juli 2010, door Violet Middelman

Op 4 april 2010 zonden wij een stukje in voor deze site getiteld “Weer een bijzonder microvlindertje”. Het ging over een klein rupsje dat we in de klimop in onze tuin hadden ontdekt, de 1e waarneming van een Gemarmerde drievlekbladroller (Lozotaenia forsterana) in de provincie Utrecht.

We schreven dat de kans klein was dat we de vlinder later zouden zien vliegen omdat deze soort ’s nachts vliegt en niet echt groot is. Maar hoera, ook het imago (de vlinder zelf) zat op 25 juni jl. in onze tuin en liet zich redelijk gewillig op de foto zetten!

Graag stellen we u voor aan de vliegende vorm van de Gemarmerde drievlekbladroller:


Gemarmerde drievlekbladroller - foto: Violet Middelman


Ze zijn ongeveer 1 cm groot, misschien 1,5 cm. Bovenstaande zit op een blaadje van de Marjolein te slapen. We zijn erg blij dat we niet alleen de rups hebben gezien maar nu ook het volwassen vlindertje! De 2e waarneming in Utrecht (de 1e was dus ‘onze’ rups). We hopen dat de soort zich in Soest e.o. zal verspreiden en zijn benieuwd of meer mensen deze vlinder hebben gezien.

vrijdag 2 juli 2010

Gierzwaluwen en meer plezier

03-07-2010 Gierzwaluwen en meer natuurplezier
Vrijdag 2 juli 2010
Tjonge jonge, wat is het warm! Temperaturen boven de 30 °C, ’t is wat. Als je alleen maar met je ogen knippert breekt het zweet je al uit: het is echt zomer! Maar als wij het al zo warm hebben, hoe gaat het dan met alle jonge vogels onder dakpannen en in nestkasjes?
Het duurde dit jaar even voordat we tijd (en goed weer) hadden om te kijken of er ook nu Gierzwaluwen onder onze dakpannen zouden duiken. We waren hier namelijk een klein beetje bezorgd over omdat er dit voorjaar 2 nestkasten voor de Gierzwaluwen zijn opgehangen, misschien zouden de vogels wel worden afgeschrikt door de gewijzigde situatie… We zagen en hoorden ze al wel vanaf eind april/begin mei, dat was in ieder geval al iets. Maar gelukkig, afgelopen week was het dan zover: de nestkasten blijken geen probleem of obstakel voor ze te zijn, er wordt weer genesteld onder de pannen!
’s Avonds vliegen ze luid gierend langs het huis, prachtig! Dat geluid hoort wat mij betreft zo bij de zomer, bij zwoele avonden, bij genieten van de natuur. Maar hoe leuk ook, de afgelopen week was het wel heel warm en dat gaat niet echt veranderen de komende dagen. We hopen dan ook maar dat als er jonge giertjes onder onze pannen zitten, dat ze er goed doorheen komen… Want met dit weer vallen zelfs de mussen van het dak!
En over mussen gesproken; dolle pret bij ons in en rond de tuin! We hebben de groep Huismussen zien groeien. Eerst zaten de jongen te bedelen om voer, later haalden ze het zelf uit de silo’s. We denken dat er intussen meer dan 30 Huismussen rond ons huis wonen. Ze gebruiken de 3 voersilo’s massaal, jagen elkaar weg om zelf ook een hapje te kunnen eten. Een mooi gezicht!
De Koolmezen hebben succesvol in het nestkastje bij het raam gebroed. Pa en ma Koolmees vlogen af en aan met rupsen en insecten, soms dwars door de groep luidruchtige mussen heen. En soms, heel soms, namen ze even de tijd om zelf wat te eten bij een voersilo om daarna direct weer op zoek te gaan naar vers voer voor de jongen.
De tuin tiert weer welig; de teunisbloem krijgt elke avond prachtig nieuwe, gele bloemen, die ook nog eens heerlijk ruiken. De lavendel heeft het prima naar de zin en staat er lekker paars bij. De kamperfoelie heeft het wel een beetje moeilijk met de warmte en droogte, maar over het algeheel genomen staat het meeste er nog goed bij.
Nog even terug naar de Gierzwaluwen; de nieuwe nestkasten hebben ze nog niet in gebruik genomen. Het duurt eigenlijk ook altijd minimaal een jaar voordat ze in gebruik genomen worden door de zwaluwen. Vaak komen er eerst ook andere vogels in, zoals Spreeuw en Huismus. Voor de Gierzwaluwen dan ook vaak een teken dat het om een bewoonbare ruimte gaat en ze daar volgend jaar misschien wel gebruik van kunnen maken. In de herfst of winter wordt er waarschijnlijk gekeken of de kasten bewoond zijn geweest en dan eventueel schoon gemaakt. We zullen dus nog wel even moeten wachten voordat we weten of er dit voorjaar al gebruik van de nestkasten is gemaakt.
Voorlopig genieten we nog met volle teugen van het gegier in de lucht en om het huis, want voor je het weet zijn ze al weer op weg naar Afrika.
Kijk hier voor een filmpje over de mussen die vechten om voer.

zaterdag 15 mei 2010

Groene Hart IVN Eemland excursie

Terugblik excursie Groene Hart, natuurgebied De Willeskop

15 mei 2010, door Violet Middelman

Een IVN-excursie naar het Groene Hart, onbekend terrein voor velen.

Op zaterdagochtend 8 mei verzamelden we, ongeveer 15 man/vrouw, bij de Oude Kerk in Soest. Het regende zachtjes, een grauw begin van de dag. We reden naar Benschop waar we parkeerden bij Zorgboerderij De Haan van de Stichting Abrona. Bij het bezoekerscentrum van De Utrechtse Waarden (op het terrein van Zorgboerderij De Haan) begonnen we met koffie en thee. Corry Heus, organisator van de excursie, had twee vlaaien meegenomen die met veel smaak werden verorberd.

Voordat we op pad zouden gaan kregen we een korte doch duidelijke beschrijving over het gebied van onze IVN-gids Carin Laarman, afdeling IVN Nieuwegein-IJsselstein. Het gebied dat we zouden bezoeken bestond uit oude houthakkades en een stuk ‘nieuwe natuur’. In het verleden is het gebied op de schop genomen, het is nu een groene zone. Er zijn plassen en natte gedeeltes gemaakt. Het gebied is in 2002 ‘opgeleverd’ en heeft zich intussen ontwikkeld tot een mooi stukje natuur. Veel vogels op en bij het water, veel insecten op de bloemrijke graslanden en slootranden.


foto: Peter van der Wijst


Rond een uur of tien gingen we het land in. We volgden een graspad langs weilanden en een drassige strook. Peter (van der Wijst) wist een langs vliegende reiger te benoemen als Purperreiger. Hij wees ons op verschillende vogelgeluiden en benoemde een grote, overvliegende roofvogel tot vrouwtje Bruine kiekendief. Gierzwaluwen en Boerenzwaluwen waren druk op jacht naar insecten, schitterend om te zien.

Bij de uitkijktoren en de plassen aangekomen zagen we veel vogels op en bij het water. Veel Knobbelzwanen, een Visdiefje op een stammetje in het water, een Lepelaar, Indische gans, Nijlganzen, Aalscholvers en nog veel meer.

We gingen verder over een houthakkade en ontdekten een mooie, harige rups, welke van de vlindersoort Rietvink bleek te zijn.


Rietvink - foto: Violet Middelman


Terwijl ik een macrofoto maakte, met mijn lens bijna op de rups, stond Peter op een paar meter afstand met zijn telelens een foto van de rups te maken! Verschil moet er zijn! Toch vond hij de rups mooi genoeg om zijn telelens te verwisselen voor een macrolens. Dat verwisselen duurde wel even, dus al gauw liep de groep verder en bleven we met z’n tweetjes achter. Na een aantal foto’s verwisselde Peter zijn lenzen weer en hoorde een IJsvogel roepen. Prachtig natuurlijk!

Toen we eindelijk weer aan de wandel gingen liep de groep een flink eind voor ons. Halverwege stond Remco ons op te wachten: hij had weer een rups van de Rietvink gevonden. Even later zagen we een vogelnest, waarschijnlijk van een Merel, in een half holle, omgevallen boomstam. Het nest was al verlaten, er lag nog een halve eierschaal naast. Het zag eruit alsof het broedsel goed was uitgekomen.

Een klein stukje verderop zagen we een libel (juffer) rustig op een blad zitten, een Grote roodoogjuffer.


Grote roodoogjuffer - foto: Violet Middelman


We waren bezig om de groep weer in te halen, maar werden afgeleid door een vliegend insect. Een nachtvlinder? Het beest wilde maar niet stil zitten voor een duidelijke foto, maar we konden een paar plaatjes schieten. Na een beetje hulp via internet blijkt het een soort Schietmot te zijn geweest.

Een smal bruggetje met aan één kant een leuning en meerdere overstapjes over schuine planken bracht ons over een brede sloot naar een volgend gebiedje. Er stond riet waar veel Rietgorzen vertoefden. Aan het eind van dat graspad kwamen we weer een beetje bij de groep. Eindelijk.

Een volgende houthakkade bracht ons uiteindelijk weer naar de plassen en de uitkijktoren. Het zonnetje kwam een beetje door, we kregen het bijna warm! We zagen in de tussentijd nog verschillende soorten insecten, zoals een Schorsvlieg, een mooie mug of wesp, kevertjes en de rups van een Donsvlinder.


Schorsvlieg - foto: Violet Middelman


De excursie eindigde waar hij was begonnen, bij Zorgboerderij De Haan. Op een paar mensen na koos iedereen ervoor om nog iets te eten en/of te drinken bij het theehuis van de boerderij. Het weer was lekker genoeg om dit buiten aan een grote picknicktafel te doen.

Na een mooie en gezellige excursie gingen we daarna allemaal weer op huis aan.

Link's naar externe websites (openen in een apart window of tabblad):

Voor de foto’s van Peter van der Wijst klik hier: http://picasaweb.google.com/PGServe/ExcursieGroeneHart#

Voor de foto’s van Violet Middelman klik hier: http://ivn.wandelavonturen.nl/#202.0

Voor een ieder die wil weten welke waarnemingen we hebben gedaan (welke vogels ed. we hebben gezien):
http://waarneming.nl/user/view/14902?q=&g=0&from=2010-05-08&to=2010-05-08&prov=0&z=1&sp=0&gb=0&cdna=0&page=1

woensdag 5 mei 2010

Vlinderwerkgroep bezoekt vliegveld Deelen, het neusje van de zalm

Vlinderwerkgroep bezoekt vliegveld Deelen, het neusje van de zalm

5 mei 2010, door Violet Middelman

Op donderdag 29 april jl. mochten we met een zeer select gezelschap een bezoek brengen aan vliegveld Deelen. Natuurlijk bezochten we het terrein niet zomaar, het was de bedoeling dat we vlinders zouden inventariseren, zowel dag- als nachtvlinders. Op het vliegveld komt maar liefst de helft (26) van de in Nederland voorkomende soorten dagvlinders (53) voor!

Tijdens een rondje over het terrein in een busje vertelde onze begeleider Cor Kaldenbach (van o.a. de vogelwacht) over de verschillende vegetaties en over hun maaibeleid. Hij wees ons op de aanwezige vogelsoorten en leerde ons de verschillende vogels herkennen d.m.v. de vogelgeluiden en uiterlijke kenmerken.

Op het terrein kwamen veel soorten vogels voor, waaronder de roodborsttapuit, de gewone tapuit, de zwarte roodstaart, de grauwe klauwier, het paapje en de geelgors. De geelgors blijkt aan zijn zang zeer makkelijk herkenbaar: hij zingt een stukje van de 5e van Beethoven!

Later op de ochtend mochten we het veld in. Het was prachtig weer; zonnig met een lichte sluierbewolking. Het veldwerk begon op een heideveldje waar het, naarmate de ochtend vorderde, steeds heter werd. We merkten dat het al lange tijd niet had geregend: de heide was gort- en gortdroog, net als bijvoorbeeld op De Stompert in Soest. En, net als op De Stompert was de heide bruin van de heidehaantjes.

Het mocht er allemaal dood uit zien, er was genoeg leven te bekennen! We vonden al snel verschillende soorten insecten, en ook de verschillende vormen daarvan. We ontdekten zowel eitjes als rupsen en vlinders.

De eitjes die we zagen waren van de vlindersoorten heideringelrups (zeldzaam), veelvraat en kleine nachtpauwoog. We zagen rupsen van de grauwe borstel (zeldzaam), de cocon van een kleine beer en verschillende soorten nachtvlinders en micro’s die rondvlogen of ergens een rustplekje hadden. De mooiste van de vlindertjes was toch wel het vlindertje van de pluimzakdrager. De pluimzakdrager brengt zijn of haar jonge levensjaren door als rupsje in een zelfgemaakt zakje, een kokertje. Het zakje is gemaakt van allerlei materiaaltjes zoals stukjes gras, mos en heide.


Rups van de pluimzakdrager in zak - foto: Violet Middelman


Het rupsje sleept zijn huisje met zich mee en zal uiteindelijk verpoppen in het zakje. En dan, dan komt er een klein, zwart vlindertje uit. Als je goed kijkt is ie een beetje harig, en zijn de vleugeltjes doorschijnend. Klein maar fijn!

Een behaard lieveheersbeestje kruiste ons pad, ook weer een zeldzame soort. Op de zanderige gedeeltes zagen we veel gewone wegwespen, wespen die op een spin parasiteren. Ze vallen een spin aan, verlammen hem, slepen hem mee naar hun holletje en leggen hun eitjes bij (of in?) de spin. De spin blijft in leven tot het kroost van de wegwesp uitkomt. Dan is de spin, jammer maar helaas, voedsel voor de kleine wegwespjes.

Bij een stukje waar wat jonge boompjes zag Remco hoe een boomblauwtje eitjes afzette op de jonge twijgen van een vuilboompje. Schitterend om te zien hoe het vrouwtje haar achterlijfje tegen de takjes aan duwde en er een piepklein, lichtblauw eitje achterliet.


Ei afzettend boomblauwtje - foto: Violet Middelman


Het was heet, zo’n 27 °C, geen schaduw te bekennen. Het was zelfs te warm voor adders en hagedissen. Die bleven liever in hun koele holletje. Aan het begin van de middag was het tijd om naar een plekje met wat meer schaduw te gaan. Lekker! Hier gingen we op zoek naar de rupsjes van de bosparelmoer. Waardplant van deze vlinder is hengel, dus we zochten de hengelplantjes af. We kwamen heel veel kleine zwarte rupsjes tegen, maar dit waren geen van allen vlinderrupsjes. Het waren larven van een keversoort.

Onze laatste bestemming was een klein hoekje met heide. Het was op de valreep want de dag liep al ten einde. Toch bleek het meer dan de moeite waard: we vonden een populatie van wel 20 rupsen van de grauwe borstel, en dat op zo’n klein stukje!


Cor Kaldenbach speurt naar rupsen van de grauwe borstel - foto: Hetty Edrees


Een zeer zeldzaam mooi stukje want we zagen hier ook een zeldzaam kevertje voorbij komen. Voorbij komen rennen eigenlijk, het viel niet mee om een foto van het kevertje te maken! Gelukkig is het wel gelukt om een zodanige foto te maken dat de kever herkend kon worden als een mosloper (Lebia chlorocephala), wat ook weer een zeldzame soort blijkt te zijn! Tevens vonden we hier een rupsje van de bruine metaalvlinder (zeldzaam) en sloten we het bezoek af met gele, zwart gespikkelde rupsjes.


Rups sint jans vlinder - foto: Hetty Edrees


We hadden ze bijna over het hoofd gezien. We bekeken het plantje waar de rupsen op zaten en probeerden uit te maken welk plantje het kon zijn. Er werd een boek bijgehaald, waar zowel de vlinders, de rupsen en de waardplanten in worden vermeld en kwamen al snel uit op de sint-jansvlinder. Geen zeldzame soort, maar de rupsen waren zeker de moeite waard. We stonden er bijna bovenop met onze lompe voeten, en tot onze verbazing zaten er zeker meer dan 20 rupsen, verspreid over een paar vierkante meter.


Op dit stukje vonden we de Sint-jansvlinderrupsen - foto: Hetty Edrees


We hopen met onze waarnemingen van al deze zeldzame en minder zeldzame waarnemingen een waardevolle bijdrage te leveren voor het beheer van de verschillende gebieden op vliegveld Deelen. Aan de hand van de aangetroffen soorten flora en fauna wordt er een (maai)beleid gevoerd dat erop is gericht deze soorten te beschermen en in stand te houden.

Het gedeelte waar we als laatste een blik wierpen, dat kleine stukje heide, heeft bijvoorbeeld al een aangepast beheersysteem. Blijkbaar werpt dat zijn vruchten af, want hier hebben we veruit de meeste zeldzame soorten per vierkante meter gevonden!

Het was een warme en intensieve dag. Moe en rood verkleurd, maar met een voldaan gevoel, gingen we weer op huis aan.


Rups bruine metaalvlinder - foto: Hetty Edrees

maandag 3 mei 2010

De Bonte vliegenvangers

De bonte vliegenvangers

3 mei 2010, door Violet Middelman

Afgelopen woensdag ging ik eerst met de Vlinderwerkgroep IVN-Eemland het gebied De Stompert inventariseren. We vonden een aantal zeldzame rupsen, zagen gewone wegwespen (spinnendoders) vechten om een spin, er fladderden verschillende dag- en nachtvlinders rond en als toetje kruiste een reebokje ons pad. Het was ruim 12 uur geweest toen we het gebied verlieten en terugkeerden naar huis. Ik had niet veel tijd in verband met een volgende afspraak maar moest nog wel even wat eten. Het was prachtig weer, en de (nieuwe) kiosk bij de Lange Duinen lag op mijn weg. Een mooie plek om even snel iets te eten en te drinken. Terwijl ik aan een tafeltje zat werd mijn aandacht afgeleid door twee vogeltjes die druk bezig waren bij een nestkast. Ze vlogen het kastje in en uit, maar namen geen nestmateriaal of voedsel mee naar binnen. Ze leken vooral erg in hun sas met een ruimte waarin ze een gezinnetje zouden kunnen stichten. Constant waren ze in de buurt van de nestkast en vlogen ze speels achter elkaar aan.


Het bonte vliegenvanger mannetje toont zijn kleuren - foto: Violet Middelman


Een prachtig gezicht, maar wat voor vogeltjes waren het? Geen koolmezen of pimpelmezen, geen vinken, geen boomklevers… Voor mijn gevoel waren het vliegenvangers. Niet dat ik veel ervaring heb met die vogeltjes, maar toch. Het waren in ieder geval geen vogeltjes die ik dagelijks zag en ze hadden een dun snaveltje wat duidt op insecteneters. Ik maakte wat foto’s en genoot van het drukke gebeuren. Op een gegeven moment kwam er een grote bonte specht op bezoek. De specht (zeer groot in verhouding met de drukke vogeltjes) landde vlak boven de nestkast op de stam en ging daar op zoek naar voedsel. De vogeltjes kwamen direct aangevlogen en joegen de veel grotere vogel met veel herrie en druk vlieggedrag weg. Toch altijd bijzonder om te zien dat kleine vogeltjes zoveel durf hebben om hun territorium en/of kroost tegen grote rovers te beschermen.

Thuis gekomen zocht ik snel op internet welke vogels het geweest konden zijn en kwam inderdaad uit bij de vliegenvangers. Het ging om de bonte vliegenvanger. Schitterend dat ze bij ons in Soest misschien gaan broeden: het zijn echte trekvogels en waren een paar decennia terug zeker nog niet algemeen in Nederland. Maar ze komen hier steeds vaker voor. Het zijn typische holenbroeders, maar prefereren vaak een nestkast boven een natuurlijke holte. De bonte vliegenvangers overwinteren in West-Afrika, ten zuiden van de Sahel. Dat is zo’n 6000 km vliegen naar Nederland als ik het goed heb!

Zoals de naam ‘vliegenvanger’ al aangeeft leeft de bonte vliegenvanger uitsluitend van insecten.


Bonte vliegenvanger paartje (koppie uit nestkastopening = man en vogel rechts op tak = vrouw) - foto: Violet Middelman


Het bewuste nestkastje is gemaakt door Jaap van den Berg. Hij heeft voor het materiaal gebruik gemaakt van ‘Russisch grenen’: restanten van het hout dat voor de nieuwe kiosk (in blokhutvorm) is gebruikt. Bijzonder is dat de nestkasten pas vier weken geleden zijn geplaatst en er nu al duidelijk interesse voor was! Geweldig dat de natuur zo snel de nieuwe mogelijkheden benut! En ook maakt het duidelijk dat de natuur behoefte heeft aan extra nestgelegenheid.

Voorlopig is het nog de vraag of de bonte vliegenvangers hier ook daadwerkelijk gaan broeden, maar zoals ze de nestkast verdedigden, toen de grote bonte specht te dichtbij kwam, geeft aan dat ze het in ieder geval een mooie nestkast vonden!

Ik heb genoten van het prachtige schouwspel en hoop dat er nog veel meer mensen zijn die hiervan kunnen genieten. Om te zorgen dat de bonte vliegenvangers niet worden afgeschrikt blijft het natuurlijk zaak om afstand van de nestkast te houden. Vanaf het terras van de kiosk bij de Lange Duinen valt e.e.a. goed te bekijken. Het is dan ook niet nodig om de vogels te verstoren door vlak onder de nestkast te gaan staan!

Hopelijk gaan de bonte vliegenvangers er inderdaad nestelen, kunnen ze hun jongen ongestoord laten uitvliegen en kan iedereen die dat wil er ook van genieten.

zondag 18 april 2010

Vliegtuigvrij weekend

18-04-2010 Vliegtuigvrij weekend

Hmmmm, wat is dit lekker! Een strakblauwe lucht, en nog zonder vliegtuigen ook! Een grote wolk vulkanische as vanaf IJsland houdt vliegtuigen aan de grond, maar laat de zon gelukkig door. Waar er normaal gesproken elke paar minuten wel een vliegtuig over komt, is het nu een zee van rust. Geen geluiden van vliegtuigen maar wel heel veel zoemende insecten. Heel vervelend voor de gestrande reizigers, maar wij genieten er van! Samen met de stralende voorjaarszon, fris groene blaadjes, voorjaarsbloeiers, vlindertjes, bijtjes, wespjes en nog veel meer maakt dit het tot een ultiem lenteweekend.
De spreeuw zingt momenteel het hoogste lied, schitterend! De mussen tjilpen en zijn blij met de voersilo’s. In de straat hebben we 2 groenlingen gezien met nestmateriaal, pimpelmeesjes, koolmeesjes en kauwtjes komen haren voor hun nest halen. We hebben namelijk paardenhaar opgehangen, de vogeltjes vinden dit erg fijn voor hun nestjes.
In de tuin hebben we dit weekend al weer heel wat beestjes gezien, maar ook daarbuiten tiert het welig. De eerste dagvlinders zijn al een tijdje te zien, in de tuin al Boomblauwtjes, Geaderd witje, Dagpauwoog, Citroenvlinder en Gehakkelde aurelia gehad. Maar naast vogels en dagvlinders ook veel ander grut. Bijtjes, wespjes, vliegen, kevertjes, het kan niet op. Ook veel soorten spinnen in de tuin. Mooi hoor, maar ik blijf liever bij ze uit de buurt.
De katten zijn ook dolblij met het mooie weer, ze zijn niet uit de tuin weg te slaan! Ze zoeken de beste plekjes op om in het zonnetje te luieren, en als het te warm wordt zoeken ze de schaduw op om even af te koelen.
En omdat de tuin hard aan een onderhoudsbeurtje toe was zijn we vandaag niet gaan lopen, maar hebben we de dag in de tuin door gebracht. Het meeste is nu weer gesnoeid en geveegd. De kliko zit boordevol. Nog ruim anderhalve week voordat ie geleegd wordt… Maar, de tuin ziet er weer redelijk strak uit (voor zover dat bij ons kan). De bloemknoppen van de Blauwe regen en de Malus (sierappel) zagen we groeien vandaag! De kwee en het krentenboompje staan fantastisch te bloeien en de geur van de blauwe druifjes is bijna bedwelmend.
Een weekend met een strakblauwe lucht en zonder vliegtuigen. Wanneer zullen we dat nog eens mee maken?! We hebben er volop van genoten en zijn ons van de unieke situatie bewust. Als het vliegverkeer al eens plat ligt, vliegt er toch meestal wel het één en ander in de lucht aan ijzeren vogels. Daarnaast vallen dat soort dagen normaal gesproken ook op slechte dagen, dagen dat je niet lekker in de tuin kan zitten. Maar nu, juist nu was het heerlijk!!!
We hopen dat dit een voorbode is van een stralend voorjaar en daarop volgend een stralende zomer! Nog een weekje en de gierzwaluwen gaan arriveren. We kunnen niet wachten! Gisteren en vandaag hebben we de lucht al afgespeurd in de hoop op… Maar nee, we moeten nog even geduld hebben! Nog even wachten op het ‘geskriiiieee’ van de Apus apus Nog even wachten of ze dit jaar al gebruik gaan maken van de nestkasten. Nog even wachten… Maar niet lang meer!

zondag 4 april 2010

Weer een bijzonder microvlindertje, deel II

Weer een bijzonder microvlindertje, deel I deel II

4 april 2010, door Violet Middelman & Remco Vos

Op 21 maart jl. was het een prachtige voorjaarsdag, we waren lekker bezig in de tuin. Tijdens snoeiwerkzaamheden aan de klimop ontdekte Remco twee klimopblaadjes die met een soort spinsels aan elkaar geplakt waren. Nieuwsgierig maakt hij de blaadjes voorzichtig los van elkaar en zag een klein rupsje zitten. Dat moest wel de larve van een microvlinder zijn. Maar welke, want er zijn bijna 1500 verschillende soorten microvlinders in Nederland!


Gemarmerde drievlekbladroller (Lozotaenia forsterana) - foto: Violet Middelman


Met zo’n klein rupsje was daar voor ons geen beginnen aan dus plaatsten we de foto’s op een forum. Al snel kregen we een vrij enthousiaste reactie van T. Muus, microkenner, dat het misschien de Klimopbladroller (Clepsis dumicolana) betrof, een soort die voor hem interessant was om uit te kweken in verband met onderzoek. Hij verzocht ons of we misschien een exemplaar aan hem op konden sturen. Nog geen kwartier later kregen we van dezelfde persoon weer een reactie: waarschijnlijk was het toch een andere soort, de Gemarmerde drievlekbladroller (Lozotaenia forsterana). Iets minder leuk voor hem, maar nog steeds interessant genoeg om uit te kweken. Helaas, op dat moment had het rupsje al de pootjes genomen…

Een week later vond Remco nog een paar vastgeplakte klimopblaadjes en besloten we er twee op te sturen. Aan het eind van de dag plukten we de blaadjes met rupsjes en stopten ze in een leeg doosje voor pleisters. Het doosje ging in een bubbeltjesenveloppe op de post.

Gisteren kregen we de reactie dat het inderdaad om de Gemarmerde drievlekbladroller ging. Deze soort is schaars buiten Gelderland en Overijssel en uit de provincie Utrecht zijn nog geen eerdere waarnemingen bekend! Het is één van de grootste bladrollers en vliegt van mei t/m juli.


Op deze foto zie je hoe klein de rups is (links boven op het blad; de andere foto is een close-up) - foto: Violet Middelman


De kans dat we de vlinder straks zullen zien vliegen is klein, ze vliegen immers ’s nachts. En ook al is het één van de grootste bladrollers, met een spanwijdte van 21-27 mm vallen ze natuurlijk niet echt op. We zijn in onze sas met deze bijzondere vondst in eigen tuin te Soest!

Zie voor een foto van de vlinder: www.microlepidoptera.nl.

dinsdag 30 maart 2010

Vlinderen

30-03-2010 Vlinderen

Ik spreek regelmatig met iemand af om een gebiedje te bezoeken. Gewoon om te kijken wat er aan rupsjes, vlinders, libellen en ander klein spul te vinden is. De zeldzame soorten krijgen wat extra aandacht, maar over het algemeen bekijken we alles wat we tegen komen.
We hebben intussen al weer verschillende gebiedjes bekeken en al heel wat leuks gezien. De eerste Bruine winterjuffers bijvoorbeeld. Deze juffertjes (kleine libel) houden in rust de vleugels aan één kant van het lichaam gevouwen. Ook de eerste rupsen beginnen weer te komen en we zagen dat de Heidehaantjes alweer actief zijn. De Heidehaantjes betekenen dus dat de komende zomer de heide niet paars maar bruin zal zijn. Jammer, maar dan maken we wel weer kans op de Hiërogliefenlieveheersbeestjes, die leven van de larven van de Heidehaantjes.
Afgelopen donderdag zijn we met een paar leden van de vlinderwerkgroep op zoek gegaan naar nachtvlinders. De coördinator had een paar dagen van te voren een mengsel gemaakt. In de tussentijd was het mengsel lekker gaan gisten, sommige vlinders zijn er dol op. Een uur voor zonsondergang had ze 3 bomen voorzien van een kring van ‘smeer’, het mengsel. Toen we rond 19.15 uur langs de bomen liepen zagen we verschillende nachtvlinders die op het smeer waren afgekomen. De kleine uiltjes waren aan het smikkelen van het goedje, maar ook mieren vonden het lekker. We kwamen in de schemering bij een heideveldje en zagen daar meerdere nachtvlinders, vooral de mannetjes van de Grote voorjaarsspanner waren goed vertegenwoordigd.
Op de terugweg kwamen we weer langs de bomen met smeer. Nu zaten er veel meer nachtvlinders op de bomen. De meeste waren van hetzelfde soort, maar we zagen ook vrouwtjesvlinders van de Grote voorjaarsspanner (ze hebben kleine vleugeltjes) en nachtvlinders die een heel andere tekening en grootte hadden dan de ‘standaard’ vlindertjes.
We hebben aangetroffen:
23 Grote voorjaarsspanner - Agriopis marginaria (waarvan 3 vrouwtjes)
Roodkopwinteruil (zeldzaam) - Conistra erythrocephala (schaars waargenomen in provincie Utrecht)
3  Bosbesuil - Conistra vaccinii
20 Kleine voorjaarsuil - Orthosia cruda
6  Tweestreepvoorjaarsuil - Orthosia cerasi
6  Dubbelstipvoorjaarsuil - Perigrapha munda
1  Gewone zakdrager - Psyche casta
1  Acleris notana/ferrugana
4  Voorjaarsbladroller - Tortricodes alternella
Ook al hebben we zelfs gedurende de winter vlindertjes gezien, nu de lente is begonnen merk je dat het aanbod qua soorten weer groter wordt. Dagvlinders beginnen weer te vliegen, maar ook andere insecten laten zich weer zien. We zijn benieuwd wat we dit jaar allemaal gaan tegen komen!

woensdag 3 maart 2010

De lente komt er aan

03-03-2010 De lente komt er aan

We leven nu pas 3 dagen in maart, maar al die dagen hangt de lente in de lucht. Het zonnetje schijnt regelmatig en de vogels genieten hier overduidelijk van. Ook is sinds 1 maart de site Beleef de Lente van de Vogelbescherming weer on line en kunnen we meegenieten van verschillende soorten vogels die hopelijk een nest gaan bouwen. Ook al hebben we weer een periode met nachtvorst, het is duidelijk dat Lente het gevecht van Winter gaat winnen. Het kan niet lang meer duren, de overwinning is nabij!
Vandaag had ik mijn wekelijkse vrije dag en na een uitstapje ’s ochtends dook ik de tuin in. We maken de tuin nooit ‘winterklaar’ door al het blad en plantenmateriaal te verwijderen. Veel mensen vinden dat je een tuin winterklaar moet maken omdat het er dan netjes uit ziet. Ja, dat klopt… Maar in nette tuintjes hebben beestjes weinig kans. Vogels willen niet scharrelen in een net aangeharkte, kale tuin. Op een kale bodem is weinig te vinden, juist tussen de afgevallen bladeren zitten enorm veel insecten verstopt. En niet alleen de insecten worden door dit dekbedje van blad beschermd tegen de koude winter, ook de planten zelf hebben er baat bij. En in de loop van de herfst en winter verteert een deel van het blad; goede compost voor de tuin. En je hoeft er niets voor te doen, het gebeurt gewoon vanzelf! Het scheelt je een boel tijd en flora en fauna in en om je tuin varen er wel bij. De buren zullen er misschien niet altijd even blij mee zijn, maar zeg nou zelf; al die strakke tuintjes die op elkaar lijken… Zoooo saai! Maar goed, ieder zijn eigen smaak.
In de achtertuin scheen de zon, heerlijk! Zonder jas naar buiten, wat een genot! Ik begon met het verwijderen van de oude bladeren van de iris. Ergens had ik verwacht dat er misschien een salamander onder verstopt zou zitten, maar nee. Wel een klein rupsje (Huismoeder?), lieveheersbeestjes en een micro-vlindertje (een vedermotje). Ik had hem duidelijk gestoord: driftig fladderend met z’n kleine vleugeltjes zocht hij een ander plekje op. Het vlindertje bleef maar niet stil zitten en vloog de tuin uit voor ik hem op de foto had kunnen krijgen. Door al het gefladder had ik ook niet goed naar de vleugeltjes kunnen kijken, het zal dus altijd een raadsel blijven welk vedermotje dit is geweest.
In het rotstuintje hadden een aantal crocusjes, hun koppies alweer boven de grond uitgestoken, om mooi paars en geel te zijn. In een hoekje in de tuin zag ik een toefje scilla’s in bloei en de witte sneeuwklokjes stonden ook te pronken. De knoppen van veel planten en struiken beginnen langzaamaan wat groter te worden. Vogels raken steeds meer in de ban van het vinden van een partner en nestruimte. Het spat er nog niet helemaal vanaf, en ook ruik je die speciale, frisse, lentegeur nog niet, maar je voelt de spanning in de natuur.
In de voortuin (schaduwkant) hangt een nestkastje, ooit door mijn opa gemaakt. Er zit een klein stokje bij het in/uitvlieggat. Helemaal fout als je dat zo hoort, maar bij ons lijken ze het wel prettig te vinden. Het kastje hangt met de zijkant vlak tegen het raam van onze woonkamer aan (ook dat schijnt ze niet te storen) met vlak boven het nestkastje een kleine ‘overstek’ van de 1e verdieping van het huis. Twee jaar terug heeft er een koolmezenpaartje succesvol in gebroed, vorig jaar is de kast regelmatig bezocht door pimpel- en koolmezen, maar is er niet in gebroed. Afgelopen winter kwamen er regelmatig pimpel- en koolmezen schuilen. Vandaag kwam er een pimpelmees, eerst voorzichtig vanuit het krentje om zich heen kijkend, steeds dichter naar het huisje toe. Hij sprokkelde nog wat moed bij elkaar en ging op het stokje van de nestkast zitten. Keek om zich heen en keek voorzichtig in het huisje. Om zich heen, in het huisje, om zich heen, in het huisje. Het zag er schattig uit, zo’n klein vogeltje op zoek naar een mooi plekje dat zijn toekomstige partner genoeg kan bekoren. Heel eventjes verdween het pimpeltje in het huisje maar vloog al snel weg. Even later kwam er een stoere koolmees naar het huisje toe. Deze was duidelijk meer op zijn gemak dan de pimpelmees. Vanaf het stokje gluurde hij naar binnen en tikte eens wat tegen de rand van de opening. Huisje in, en eruit met een wit ietsje in zijn snavel. Dit tafereel herhaalde zich een paar maal. Waren het vuiltjes die werden verwijderd (uitwerpselen van de mezen die er afgelopen winter af en toe hebben overnacht?) of waren het insectjes? Ik vermoed het eerste. Grappig om te zien was dat de koolmees ook gelijk de pimpelmees weg joeg als ie ook maar in de buurt kwam. Duidelijk een geval van territoriumdrift!
Bij het werk in de voortuin kwam ik een frisgroene rups tegen van de Agaatvlinder, maar ook lieveheersbeestjes, een suffe regenworm en een bruine rups (Huismoeder?). De sneeuwklokjes staan vrolijk te bloeien, verschillende kleuren crocussen en ook de cyclaampjes staan er leuk bij. De knoppen van de kwee staan op springen en het toverhazelaartje dat we vorig jaar van mijn moeder hebben gehad heeft prachtig gele bloempjes. Lang leve het voorjaar!
Vanmiddag zaten er, behalve een groepje huismussen, 4 puttertjes op de vetbollen in de het Malusboompje. Prachtig gekleurde vogeltjes!

dinsdag 2 maart 2010

De Gierzwaluwkasten hangen

02-03-2010 De Gierzwaluwkasten hangen

Op zaterdag 27 februari was het zover, onze twee nestkasten voor de gierzwaluwen werden opgehangen. Mooi op tijd voor de aanvang van het broedseizoen. Over zo’n anderhalve maand arriveren de eerste gierzwaluwen al, hoera!
Met twee man sterk zouden ze de kasten op komen hangen maar helaas werd er één opgeroepen voor de storingsdienst. Het was gelukkig geen probleem, ook in zijn eentje kon de Handige Man de kasten wel ophangen. Zijn zoontje keek toe en hielp af een beetje. De lange ladder die was meegenomen werd uitgeschoven tot vlak onder de nok. De Handige Man klom omhoog en bekeek de plek waar we de gierzwaluwen hadden zien verdwijnen. Er zat inderdaad voldoende ruimte tussen de pannen en toen hij de pan iets optilde kwam hij met het heugelijke nieuws dat er inderdaad een nest had gezeten! Helemaal geweldig natuurlijk, nu weten we het echt zeker. Bij andere dakpannen leek ook nog voldoende ruimte te zijn voor gierzwaluwen, dus met een beetje mazzel hebben we straks onze eigen kolonie!
De 1e kast werd bevestigd, schuin onder het dakoverstek, in de buurt van de nestingang onder de pannen. De 2e kast werd aan de linkerkant van de muur bevestigd, horizontaal. Gaaf zeg, twee nestgelegenheden erbij! We gaan kijken of er dit jaar gebruik gemaakt gaat worden van de kasten en zo ja, door wie. Het is een lastige plek om in de gaten te houden, maar we gaan ons best doen!

zaterdag 20 februari 2010

De Heideringelrups

20-02-2010 De Heideringelrups

Half februari, het is nog volop winter. Vorst en sneeuw doen dag en nacht hun best om het van de aankomende lente te winnen. Geen weer voor insecten zou men denken, maar zoals in eerdere blogs al te lezen was valt dat enigszins mee. Zo liepen we 13 februari over de heidevelden rondom Hilversum toen Remco de eitjes van de Heideringelrups vond.
Vlinders hebben verschillende manieren om de winter door te komen; als eitje, als rups, als cocon/pop of als volwassen vlinder. De rupsen verstoppen zich meestal goed tussen planten, een cocon kan aan een plant hangen maar kan zich bv. ook onder de grond bevinden. Soorten die als imago (vlinder) overwinteren zijn bv. Dagpauwoog, Kleine vos en Citroentje. Ze zoeken aan het eind van de zomer of in de herfst een beschut plekje waar ze de winter door kunnen komen. Dit kan bv. een schuurtje of een zolder zijn. Zo hangt er bij ons in de schuur al sinds eind augustus een Dagpauwoog in de schuur, wachtend tot de temperaturen weer oplopen. Deze vlinders hebben liever een strenge winter dan een kwakkelwinter. Dat klinkt misschien gek, maar het komt omdat de vlinders actief worden als de temperatuur stijgt. Het kost ze veel energie om hun lijfje weer ‘wakker’ te krijgen, en als het dan weer gaat vriezen hebben ze voor nop hun energie verspild. De winters 2008/2009 en 2009/2010 waren goed koud en dus goed voor de vlinders.
Terug naar de eitjes van de Heideringelrups, een nachtvlinder. Zoals de naam al aangeeft is het een vlinder die voornamelijk op heide voorkomt. Het legsel was een mooi kunstwerkje van een zeldzame vlinder: een paar honderd eitjes waren in een brede band rondom een kaal heidetakje gelegd, keurig tegen elkaar aan geplaatst. Zo rond april-mei komen de eitjes uit en beginnen de rupsen te eten en te groeien. De rupsen zijn harig en mooi gekleurd met geel/oranje en blauwe lengtestrepen. Als ze volgroeid zijn verpoppen ze zich en vanaf juni zou je de vlinders kunnen zien vliegen. Klik voor meer info en foto’s hier.
We waren erg blij met deze vondst en hopen misschien later ook de rupsen aan te treffen.

woensdag 10 februari 2010

Eitjes Sleedoornpage II

10-02-2010 Eitjes Sleedoornpage

Vervolg op 16 januari jl.
Eitjes van de Sleedoornpage vinden, dat was waar het vandaag weer om draaide. Eerst een korte samenvatting van het vorige verslagje: In Soest komt een kleine populatie vlinders van de Sleedoornpage voor. Om een beeld te krijgen hoe de populatie er voor staat worden elk jaar de eitjes geïnventariseerd. Dit jaar was een deel van de strook met sleedoorns niet bereikbaar door een berg bouwgrond. Nadat de Vlinderwerkgroep IVN Eemland contact had opgenomen met de gemeente werd er beloofd de grond te verplaatsen.
Terug naar vandaag, 10 februari 2010
Met een klein groepje zouden we vandaag weer aan de slag gaan om het laatste stukje met sleedoorns te controleren. De gemeente had intussen de berg zand en het hekwerk enkele meters verplaatst in de hoop dat de nectarplanten weer op gaan komen. Mocht alles toch zo verstoord zijn dat de planten niet meer op komen, dan gaan ze opnieuw inzaaien. Ook wilde de gemeente mee werken aan het onderhoud/behoud van de strook met sleedoorns. Deze ochtend zou de gemeente op aanwijzingen van de coördinator van de Vlinderwerkgroep een aantal oude sleedoorns verwijderen en de bramen zouden worden terug gesnoeid.
Het was ruim -5 °C, lekker fris. Toen ik om iets voor negenen aan kwam lopen stond de coördinator al te wachten. De Groenopzichter en 2 werkmannen kwamen er iets later aan en tot slot één van de Vlinderwerkgroepleden. De coördinator liet zien welke struiken er weg mochten en waar er weer nieuwe aanplant kan komen. De nieuwe aanplant zal in het najaar gebeuren, maar dit voorjaar nog zal jong opschot worden verpoot zodat er weer een beter, evenwichtiger geheel ontstaat. De mannen wilden wel iets meer weten over de eitjes en de vlinders, en eentje zag zelfs een vlindereitje zitten. Het eitje was helaas ovaal van vorm in plaats van rond, en dus niet van de Sleedoornpage maar van de Blauwrandspanner. Maar hij had wel een eitje gevonden!
Even later werd de eerste struik verwijderd. Terwijl de mannen van de groendienst zich tussen de grote doornen van de sleedoorn waagden, begonnen wij met het nazoeken van de gesnoeide takken. Ik had gelijk bingo; in ieder geval 1 eitje dat we konden redden. Natuurlijk aan de mannen laten zien hoe een eitje van de Sleedoornpage er dan wel uit ziet.
En toen begon het te sneeuwen… Aangezien de eitjes net witte speldenknopjes zijn, werd het zoeken nu nog een stuk moeilijker. Overal witte speldenknopjes! Door telkens sneeuw van de takken af te blazen zochten we zo goed mogelijk verder. Een enkele voorbijganger en/of buurtbewoner vroeg wat we aan het doen waren, de reacties zijn altijd positief. De buurtbewoners die al op de hoogte zijn van hun bijzondere buurtgenoten zien de inzet van de Vlinderwerkgroep en reageren enthousiast. Het snoeiwerk zat er intussen op maar wij zochten de takken nog na. We namen een korte pauze met heerlijk warme chocomel om even bij te komen om daarna weer verder te zoeken. Het bleef sneeuwen, alles werd steeds witter. We vonden nog een paar eitjes van de Blauwrandspanner, maar die van de Sleedoornpage kwamen we niet meer tegen.
Het geredde eitje werd zo geplaatst dat het rupsje straks zoveel mogelijk kans heeft om te overleven. Daarna namen we nog een kort kijkje bij het achterste gedeelte waar de berg zand had gelegen. Naar eitjes zochten we niet meer, het was niet te doen door de sneeuw.
Voordat het weer een echt paradijsje voor Sleedoornpages is moet er nog wel wat gebeuren, maar vooralsnog ziet het er naar uit dat de gemeente goed mee werkt. En een goede samenwerking met de gemeente is natuurlijk een mooie basis!
Wordt vast vervolgd…

maandag 8 februari 2010

Waarnemingen in de natuur

08-02-2010 Waarnemingen in de natuur

Zolang als ik me kan herinneren, ben ik al bezig met de natuur. Ik ben er mee opgevoed, zowel van huis uit als door ‘Meessie’, de allerleukste leraar van mijn basisschool. ‘Meessie’ leerde ons veel over vogeltjes en probeerde ons de interesse voor de natuur bij te brengen. Mijn moeder zorgde dat we af en toe met een ‘vroege vogelwandeling’ mee gingen. Hartstikke spannend natuurlijk! Als klein meisje met de volwassenen mee het bos in. Terwijl het nog donker was!!! Vreemde geluiden om je heen, het donker dat steeds lichter werd, steeds meer vogels die begonnen met hun ochtendzang; geweldige ervaringen! Met mijn moeder was ik het meest in de natuur. Van haar pikte ik dus ook het meeste op. Ongelofelijk hoeveel informatie je in je hebt opgeslagen, hoeveel je in al die jaren aan kennis hebt opgenomen.
Planten, iets waar ik tegenwoordig niet heel veel mee doe, behalve er van genieten, ik heb ze van jongs af aan mee gekregen. Niet alles, maar wel een brede basis. En dat geldt voor vogels ook wel een beetje; niet alles, wel een goede basis. Zeer verrassend hoe er tegenwoordig opeens laatjes in je hoofd open springen en je de juiste naam bij een plant of beestje ‘ingegeven’ krijgt.
Ook tijdens mijn ‘pubertijd’ veel in de natuur doorgebracht. Af en toe mee geholpen met de sloot- en herfstlessen van IVN Eemland. Prachtig om kinderen enthousiast te maken voor de natuur, bijvoorbeeld voor alles wat er in een slootje rond zwemt. Zelfs de kinderen met weinig of geen interesse raakten gefascineerd. Natuurlijk waren de waterroofdieren wel de spannendste: een Geel gerande waterkever die een kikkervisje aanviel, en daarna zelfs op at, dat was helemaal geweldig voor de kinderen! Stukken beter dan saai in de klas zitten, hier was moord en doodslag! Bij de herfstlessen natuurlijk veel paddestoelen, maar ook beestjes die onder boomstronken te vinden waren. En altijd de stronk weer zo terug leggen zoals je hem gevonden hebt! Al met al een mooie basis voor kennis van de natuur voor kinderen.
Mijn eigen schoollessen in de natuur kan ik me nog wel deels herinneren: in het bos, het tellen van de jaarringen van boomstronken. Het zoeken naar beestjes onder en tussen de gevallen bladeren. En dan natuurlijk die ‘vroege vogelwandelingen’. Voor m’n gevoel was het midden in de nacht als ik met m’n moeder naar zo’n wandeling ging. Het was pikkedonker en er was nog geen vogel te horen. Iedereen verzamelde zich op een bepaalde plek, zei elkaar gedag en babbelde wat. Allemaal in het pikkedonker!!! Hoe indrukwekkend voor een meisje van een jaar of 10! En dan, eindelijk, ging de wandeling van start. Het was de bedoeling dat je je in het donker zo stil mogelijk voort bewoog, en vooral goed luisterde naar vogelgeluiden. Het begin was vaak saai: niets te horen en alleen maar belachelijk donker. Maar dan, dan begon het! Er sijpelde steeds meer daglicht door de takken en steeds meer vogels begroetten de nieuwe dag. Geweldig!
Het begin van een nieuwe dag, de stilte en daarna de zonsopkomst, heerlijk! Dat vond ik toen en dat vind ik nu. Heerlijk als we gaan wandelen, en starten met de zonsopkomst. De stilte van de vroegte, het wakker worden van mens en dier. Dat je de wereld om je heen langzaam tot leven ziet komen. Hmmm…
Altijd dus met de natuur bezig geweest. Maar al foto’s terug kijkend van de afgelopen 10 jaar blijkt dat we er toen heel anders mee om gingen dan nu. Op dit moment zijn we bezig met het inscannen van ‘oude’ vakantiewaarnemingen, en het invoeren daarvan op Observado. Zo hebben we intussen al onze fotoboeken van 2000 t/m 2007 door gekeken en de foto’s van waarnemingen ingescand en ingevoerd. Dat willen we ook nog gaan doen met al onze wandelingen door Nederland, de tijd dat we nog geen digitale camera hadden…
Het is gek om te zien hoe anders we tegenwoordig om gaan met onze waarnemingen. De foto’s van een aantal jaren terug hebben we niet goed genoeg ‘gedocumenteerd’; we weten nog wel waar het ongeveer was en wanneer, maar moeten hier veel voor nakijken/zoeken. Nu zouden we daar veel betere aantekeningen over maken. Ook lijkt het wel alsof we tegenwoordig veel meer zien. We kunnen ons nu bijna geen wandeling meer voorstellen waarbij we niets ‘waarnemen’. Het is voor ons tegenwoordig zelfs vrijwel onmogelijk om te wandelen en ‘niets waar te nemen’. Dus hoe deden we dat ‘vroeger’ dan?! Gewoon simpelweg lopen? Wel genieten van de natuur, maar niet de details zien? Waarom zien we nu zoveel meer dan een paar jaar geleden??? Leuk om die ontwikkeling te kunnen volgen :)
Tien jaar samen de natuur beleefd. Heel veel geleerd, vooral de laatste tijd. We raken steeds meer thuis in bepaalde soorten. En zien dus ook steeds vaker iets dat we nog nooit eerder hebben gezien. Maar vraag niet waarom we dat nog nooit eerder hebben gezien…
Zien is zien, genieten is genieten, en zo is er nog veel meer moois (te ontdekken)

zaterdag 16 januari 2010

Eitjes Sleedoornpage

16-01-2010 Eitjes Sleedoornpage

In onze mooie woonplaats Soest vliegt elk jaar de zeldzame Sleedoornpage (Thecla betulae), en daar zijn we best trots op! De IVN Vlinderwerkgroep Eemland inventariseert elk jaar in Soest, op die ene plek waar de Sleedoornpage voorkomt, of en hoeveel eitjes er te vinden zijn. Zo ook dit jaar weer. Aangezien wij in de loop van vorig jaar ons bij deze werkgroep hebben aangesloten waren we deze keer voor het eerst van de partij. Er waren twee mensen van de Vlinderstichting bij die alle waarnemingen van de Sleedoornpage-eitjes zouden bijhouden. Natuurlijk was de coördinator van de werkgroep erbij, en waren er een stuk of 4 leden van de werkgroep en 2 belangstellenden. Een journaliste van de Gooi-en-Eemlander kwam ook nog aangelopen. In totaal gingen we met 11 man/vrouw op pad.
De coördinator van de Vlinderwerkgroep Eemland had alvast een paar sleedoornstruiken onderzocht en een paar eitjes gevonden. Zo konden we zien waar we naar op zoek waren. Best wel handig! Op internet en in de boeken zijn wel afbeeldingen van de eitjes te vinden maar zo groot zijn ze in het echt niet… We moesten zoeken naar witte speldenknopjes tussen takken met grote doornen. De strook met sleedoorns stond aan de rand van een hondenuitlaat terrein, dus we moesten niet alleen op de witte speldenknopjes letten! Gelukkig zoek je de eitjes van deze vlindersoort in de winter want op je slippertjes of sandalen moet je daar niet rondlopen…
We begonnen met zoeken aan het eind van de bossage. Een deel van de sleedoorns was onbereikbaar door bouwwerkzaamheden. Een groot hek versperde ons de toegang tot dat deel, jammer maar helaas. Achter het hek lag een grote berg met bouwgrond. De vlinderwerkgroep had dit afgelopen week ontdekt en was daar best van geschrokken, want waar die berg grond lag zouden in het voorjaar allerlei planten moeten groeien die voor insecten zeer belangrijk zijn. De zeldzame Sleedoornpage is er daar één van en er komen nog wel meer zeldzame soorten voor. De coördinator nam contact op met de gemeente om het probleem aan te kaarten. Ook al was alles wel volgens de regels gegaan, de gemeente heeft besloten om de aarde te laten verplaatsen, hoera! We hopen dat het snel verwijderd is zodat de planten hopelijk weer opkomen om onze gevleugelde vrienden weer van voedsel te kunnen voorzien.
Aan het begin van onze zoektocht kwamen er nog 2 leden aangelopen. De één kwam helpen met zoeken, de ander kwam wat foto’s maken maar kon door lichamelijke beperkingen helaas niet mee zoeken. Een derde werkgroeplid kwam snel even langs maar moest voor zijn werk jammer genoeg gelijk weer weg. We speurden de takken zorgvuldig af en vonden allerlei witte speldenknopjes, maar het één bleek een schimmel te zijn, het ander een vogelstrontje, een eitje van een sluipwesp, een nietsje of een frummeltje. De eerste vlindereitjes die werden gevonden bleken ook al niet van de Sleedoornpage te zijn maar van de Blauwrandspanner (Plemyria rubiginata). Maar toen werd de eerste gevonden, en na nog meer frummeltjes en Blauwrandspannereitjes kwamen we steeds dichter bij 10 gevonden Sleedoornpage-eitjes. Ik vond eitje nummer 7 en was daar erg mee in mijn sas!
Iemand had warme chocomelk en thee mee genomen zodat we weer een beetje warm konden worden. Zelfs nog een lekkere koek er bij, waarna het speuren gewoon weer verder ging. Intussen waren we met 13 mensen aan het zoeken. Links en rechts werd nog een eitje gevonden, en Remco had er zelfs 3 vlak bij elkaar op hetzelfde twijgje. Nummer 14 mocht ik op mijn naam schrijven en net naast me werd nummer 15 gevonden. Op één stammetje ontdekte ik 6 eitjes van de Blauwrandspanner, in 3 paartjes van 2. Niet naar op zoek maar wel mooi mee genomen. Toen was het tijd voor pauze. De coördinator had gezorgd dat er een pan erwtensoep op ons stond te wachten. Ze had aan een paar bewoners gevraagd of ze een pan soep wilden verwarmen en zowaar, ze wilden het graag doen! Naast het opwarmen van de soep hadden ze gezorgd voor zitplaatsen in hun tuin. Wat een gastvrijheid!
Na deze pauze ging een aantal mensen naar huis/andere afspraken en ging de rest verder met zoeken. Helaas werd er nog maar 1 eitje gevonden (en wel door mij, hihi), waarmee het totaal op 16 stuks bleef steken. Een groot verschil met vorig jaar toen er wel 50 werden gevonden! Natuurlijk was er een gedeelte waar we dit jaar niet bij konden, maar dan nog blijft het verschil behoorlijk groot. We waren met z’n achten over gebleven. Degenen die nog wilden konden mee naar een mogelijk nieuwe locatie iets verderop. Er haakten 3 mensen af; het was koud en we hadden al uren gezocht. Ze hadden groot gelijk, en het was ook erg verleidelijk om de warmte op te gaan zoeken, maar wij besloten om nog even door te gaan. We liepen met 3 werkgroepleden, de coördinator en de mannen van de Vlinderstichting naar het bedoelde gebiedje. Twee toverhazelaars stonden al prachtig geel te bloeien. De lente komt er aan! We bereikten het bewuste groenstrookje en kwamen er achter dat ook deze aan de rand van een uitlaatterrein was. En ik wil niet overdrijven, maar wat hier aan hondenstront lag was werkelijk niet normaal. Het was goor. A dirty job, dat vlindereitjes zoeken hoor. De jongste van de Vlinderstichting gaf het al snel op en zocht het redelijk strontvrije asfaltpad op. Ik zocht voorzichtig mijn weg en wierp zo snel mogelijk een blik op de sleedoornstruiken. De andere vier deden het rustiger aan. Ik vond het mooi geweest en maakte mijn schoenen strontvrij door ze door de sneeuw te halen. Er zat gelukkig niet veel onder mijn zolen dus ik was met een paar minuten klaar. Bij degenen die nog wel zochten zag ik grote hompen bruine derrie zitten, bah, bah, bah. Uiteindelijk hadden ook zij de hele strook uitgeplozen en scheten we er definitief mee uit. Geen eitje van de Sleedoornpage gevonden, ook al zagen de struikjes er veelbelovend uit. Wel vonden we een paar eitjes van de Blauwrandspanner. Als beloning 4 paar strontschoenen die met veel, heel veel moeite werden schoongemaakt in de sneeuw. Leve de sneeuw!
We hebben veel geleerd over de Sleedoornpage. De vlinders bevinden zich voornamelijk boven in de bomen bij de sleedoorns. In hun Latijnse naam zit het woord ‘betulae’, wat berk betekend. Ze dachten dus dat de vlinder als waardplant de berk had. Later bleek dat ze wel veel bovenin berken te vinden zijn (die nog wel eens tussen bv. sleedoornstruiken staan), maar dat de echte waardplant sleedoorn is. De vlinders voeden zich voornamelijk met honingdauw, een vloeistof die luizen uitscheiden, die zijn ook goed te vinden bovenin de bomen. De paring vindt ook hoog in de bomen plaats. Voor de aanmaak van eitjes hebben de vrouwelijke vlinders naast de honingdauw echter ook nog nectar nodig. De nectar is in de bloemetjes van de planten op de grond te vinden, en daardoor zie je vaker vrouwelijke sleedoornpages vliegen dan mannelijke exemplaren. Daarnaast worden de eitjes tot zo’n 2 meter hoogte in de sleedoorns gelegd. Je kan ze overal op de takken vinden, maar voornamelijk in de oksels van takken, op het gedeelte tussen oud en nieuw hout. De Sleedoornpage is een standvlinder (een populatie die al minstens 10 jaar op dezelfde plek voorkomt). Grappig was dat er, op precies hetzelfde takje, op precies dezelfde plek waar vorig jaar één van de eitjes was gevonden, er ook dit jaar een eitje was gelegd. Blijkbaar waren sommige struiken ook meer geliefd dan anderen, want in 1 struik vonden we wel 4 eitjes terwijl anderen er geen of 1 bezaten.
Ook hebben we geleerd dat zo’n sleedoornstrook goed onderhouden moet worden om een populatie Sleedoornpages in stand te kunnen houden. Zo is het belangrijk dat er veel jong hout aanwezig is. Maar je moet nu ook weer niet in één keer alles snoeien en oud hout verwijderen. Als er open plekken in het struweel ontstaan schrikken de vlinders en zoeken ze een andere locatie op. Dus maximaal, verdeeld over de strook, een paar struiken rooien, en deze dan controleren op eitjes. Samenwerking tussen gemeente en werkgroep is dus nodig: als er gerooid/gesnoeid wordt zal de Vlinderwerkgroep aanwezig moeten zijn om de takken te controleren op eitjes!
We hebben dus weer heel wat geleerd vandaag! Het was een leuke ervaring en we hebben allebei in ieder geval 3 eitjes van de Sleedoornpage gevonden. Toch de moeite waard! En een Blauwrandspanner hadden we ook nog nooit gezien, laat staan de eitjes ervan.
P.S.: als iemand nog opmerkingen of aanvullingen heeft over de Sleedoornpage horen we dat graag! 

zondag 10 januari 2010

Vogels in de uin

10-01-2010 Vogels in de tuin

Terwijl een groot deel van de vogelaars in de ban is van de Baltimoretroepiaal, houden wij ons meer bezig met de vogeltjes in en om onze tuin. De Baltimoretroepiaal is een mooi vogeltje hoor, en het is natuurlijk heel bijzonder dat zo’n beestje helemaal vanuit Amerika naar Nederland is gekomen, maar om daar nou zelf een ruim een uur voor in de auto te zitten gaat mij een beetje ver. Voor 1 vogeltje!!!
Nee hoor, wij blijven lekker thuis dit weekend. Intussen vermaken wij ons wel met alle foto’s en verhalen over de Baltimoretroepiaal. En met alle vogeltjes die zich in ons eigen tuintje vertonen. Natuurlijk zijn dat de algemene huis- tuin- en keukenvogels maar dat vinden we helemaal niet erg. Het is leuk om te zien hoeveel vogels er komen eten van alles wat je voor ze hebt gestrooid en opgehangen. Een merel en een spreeuw hebben mot over de krentjes en rozijnen, de spreeuw wordt constant verjaagd door een driftige en bezitterige merel. Het roodborstje scharrelt rustig overal wat rond. Van de twee tortelduifjes zit er eentje lekker beschut op het nest van vorig jaar terwijl de partner telkens met een takje komt aangevlogen. Ze gaan toch niet nu al aan een nestje beginnen hè?! Het vogelhuisje bij het raam wordt regelmatig bezocht door een koolmees. Pimpelmezen, mussen, vinken, kauwtjes en houtduiven komen ook langs om iets te eten: het is hartstikke gezellig bij ons in de tuin! Vandaag zaten er voor het eerst deze winter weer sijsjes aan de pinda’s en ook een echtpaar goudvink kwam weer eens een bezoekje aan onze tuin brengen. Later op de dag zaten er zelfs twee mooie roze-rode borsten te pronken!
In tegenstelling tot vorig jaar hebben we nog geen groenling, winterkoninkje, putter of goudhaantje op bezoek gehad, maar met alle andere gasten zijn we al erg blij! Vooral de soorten die we doorgaans alleen in de winter bij ons in de tuin zien maken het extra leuk. OK, de koolmees is mooi met zijn gele borst en zwarte stropdas en ook de knuffelig ogende roodborst mag er zijn, maar het geel van zo’n klein sijsje is prachtig en de roze-rode borst van een goudvink steekt mooi af tegen het zwarte koppie en grijze vleugels.
Voor ons dus geen Baltimoretroepiaal maar wel heel veel tuingeluk! Zeker met de sneeuw die zachtjes maar gestaag blijft vallen en de tuin met een witte deken bedekt. Dezelfde sneeuw die het de vogels zo moeilijk maakt om voedsel te zoeken… Daarom hebben we vetbolletjes, pindanetjes en kokers met voer hangen, en ligt er van alles aan strooizaad, brood, beschuit, krentjes en rozijntjes op de grond en in het voederhuisje. Voor ieder wat wils. Vinken eten normaal gesproken vanaf de grond of een voedertafel. Op één of andere manier kunnen ze niet aan de vetbollen en zakjes met pinda’s hangen, zoals koolmezen en pimpelmezen dat wel kunnen. Vandaag zagen we een mannetjes vink die steeds bij een pindanetje ‘helikopterde’ om er een nootje uit te kunnen halen. Heerlijk om eens een dagje de tijd te hebben om te kijken wat er zoal in je eigen tuin voorbij komt!
Zie voor de filmpjes: